Sylvia Karres (1976) is adviseur bij De Issuemakers en coach bij SportBoost. Ze studeerde Moderne Nederlandse Letterkunde en speelde tophockey bij Alecto en Amsterdam. Sylvia kwam tot 96 interlands, won een wereldtitel (2006), twee Europese titels (2003, 2005) en olympisch zilver (2004). Karres woont samen in Leiden en heeft twee dochters: Dunya en Resa.
De sportclubs gaan op dieet met de gezonde sportkantine. Althans: sporters worden met een gezonder aanbod verleidt tot het maken van gezondere keuzes. De frituur wordt om 10.00 's ochtends verruild voor een gezonde pan noedelsoep en water wordt meer op ooghoogte gezet. Juist in het zicht van de, meer aantrekkelijke, ongezonde drankjes. Een initiatief dat me doet terugdenken aan mijn eigen eetpatroon als topsporter.
Tijdens mijn sportcarrière kreeg ik namelijk op feestjes en verjaardagen vaak de volgende vraag: “Moet jij je als sporter niet altijd aan een dieet houden?” Of, als ik mijn hand uitstrekte naar een toastje met brie: ‘Mag jij dat wel?’ Terwijl ik iemands ogen voelde zoeken naar mijn met vet bedeelde lichaamsdelen, kreeg ik altijd zin om terug te steken. Mijn sport was namelijk heel vaak een excuus om dat ene gebakje juist niet te laten staan. Waar een ander zich zappend voor de tv zorgen maakte om de nog niet verbruikte calorieën, verdween ik fluitend naar mijn training om lekker te bewegen.
Maar goed, het leven als topsporter heeft mij wel altijd gestimuleerd om bewust en gezond te leven. Na afloop van een zware training had ik echt geen trek in een vette hamburger. De gezellige korte nachten in de kroeg zwoer ik al snel af wanneer ik de reservebank in mijn vizier kreeg. En de momenten waarop mijn vetpercentage met de beruchte knijptang werd gemeten, zetten me altijd weer aan het denken en brachten me er soms toe om mezelf een persoonlijke vettax op te leggen. Toch was de kans niet groot dat ik heel erg zou uitdijen. Juist omdat ik altijd in beweging bleef.
Wat een goed eetpatroon is om (top)sport te bedrijven, is wellicht voor iedereen anders. Als je sport, beweeg je ontzettend veel, waardoor je heel veel energie verbrandt. Daarom is het belangrijk om te weten welke energiedrankjes je mag drinken, wat je tussendoor kunt eten en hoe je voorkomt dat je de hele dag honger hebt. Een belangrijke constatering voor mij was dat ik juist te weinig at, waardoor ik tussendoor ging snoepen. Ik kreeg het volgende advies: caloriearm eten, weinig vetten en vooral niet meer snoepen. En dat is best lastig als je na de training op de club aardappel gratin, kroketten of cordon blue met uitgelekte kaas krijgt voorgeschoteld.
Het is heel belangrijk dat je je als (top)sporter niet gek laat maken door wat je wel en niet mag eten. Concentreer je op je kwaliteiten als sporter, probeer zo fit mogelijk te zijn en ga op een gezonde manier – bewust – met voeding om. Als je daar een beetje rekening mee houdt en voldoende in beweging blijft, mag je best wel eens zondigen op z’n tijd.
Maar de sportclub heeft richting de (top)sporter een bepaalde verantwoordelijkheid. Namelijk zorgen dat de randvoorwaarden dusdanig goed zijn, dat hij of zij optimaal kan presteren. Het initiatief van de Gezonde Sportkantine laat zien dat je als sporter zelf de gezonde keuze moet kunnen maken. En dat betekent soms ook de expliciet bewuste keuze voor een uitgebreide borrelschaal met kaasstengels na een gewonnen wedstrijd. Juist omdat het op dat ene moment nu wel even mag. En juist omdat je volgende week weer voor de noedelsoep kunt kiezen. Een 'gezonde' bewuste keuze dus. Een geweldig initiatief, waar we hopelijk ook gezond mee omgaan met z'n allen.